Scholing voor leraren
Voor de klas Een geïntegreerd curriculum kenmerkt zich door fasering en geleidelijkheid. Aanstaande leraren moeten de gelegenheid krijgen om zich de benodigde onderwijsvaardigheden stapsgewijs eigen te maken. Zulk leren is alleen mogelijk wanneer de moeilijkheidsgraad van de oefenactiviteiten geleidelijk stijgt. Dit stelt hoge eisen aan de fasering van de opleiding. In mijn boek Voor de klas (zie ook de prospectus] is het opleidingsdoel onderwijsbekwaamheid geconcretiseerd in acht vaardigheidsgebieden, apart voor vier opleidingsfasen: de Oriëntatiefase, waarin de aanstaande leraar verkent of het leraarsberoep voor hem of haar een realistisch perspectief vormt; de Basisfase, waarin de verwerving van basisvaardigheden centraal staat; de Vervolgfase, waarin basisvaardigheden worden geconsolideerd en uitgebreid en de aandacht verschuift van de eigen persoon naar het leren van de leerlingen en de ondersteunende en opvoedende taak van de leraar daarbij, zowel in als buiten de klas; de Lio-fase, waarin de aanstaande leraar als volwaardig teamlid in de schoolorganisatie leert functioneren en een persoonlijke identiteit in het beroep ontwikkelt. Het overzicht Fasedoelen voor de lerarenopleiding is hier te downloaden. De stages in elke fase nemen in omvang toe en de studieonderdelen in het instituut zijn hierop afgestemd. In het kader van deze cyclische programmering voerden mijn Gelderse collega’s en ik als eersten de lio-stage in Nederland in. Deze vormt een brug tussen opleiding en beroep en dringt het wereldwijd bekende verschijnsel van de “praktijkschok” terug. Opeenvolgende visitatiecommisssies hebben grote waardering geuit voor het betreffende leerplan. Landelijk – vooral via het zogenoemde “Lio-project” – hebben de lerarenopleidingen in Nederland in de jaren tachtig en negentig de principes van geïntegreerd opleiden verankerd in de praktijk. Met de geleidelijke ingroei in het beroep die hierdoor mogelijk is lopen zij internationaal voorop.